Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 2: boek 1

Hoofdstuk 3, tekst C: taaloefening (versie 1)

Taaloefening A:
[γριεξ]-οΣ[/γριεξ] = mannelijk
[γριεξ]-α[/γριεξ] = vrouwelijk
[γριεξ]-h[/γριεξ] = vrouwelijk
[γριεξ]-ον[/γριεξ] = onzijdig
[γριεξ]-(τ)hV[/γριεξ] = mannelijk

Taaloefening B:
1. Herakles pakt het dier vast. nwg: -
2. Herakles is geen heerser. nwg: heerser
3. Eurystheus is een mens; want hij heeft angst. nwg: een mens
4. Het beest draagt de slaaf. nwg:-
5 De slaaf brengt het beest naar de heerser. nwg -
6. Waarom gaat de god niet naar Mykene? nwg -
7. Het beest heeft geen angst. nwg-
8. Afrodite is geen mens. nwg mens

Taaloefening C:
1. [γριεξ]δεσποτεσ[/γριεξ] : Eurystheus is een heerser.
2. [γριεξ]τον ανqρwπον[/γριεξ] : De god brengt het mens naar de strijd.
3. [γριεξ]τον δουλον[/γριεξ] : De heerser pakt de slaaf vast.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.257

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21