Pallas > Druk 1: boek 1
Hoofdstuk 5, tekst A: taaloefening
A.1. a: onderwerp b: lijdend voorwerp
2. a: lijdend voorwerp b: onderwerp
3. Door de plaats in de zin.
4. Aan de naamval.
B.
1. De nieuwe koningin zoekt Eurystheus.
2. Eurystheus stuurt de slaaf naar de nieuwe koningin. Daarna bewondert de slaaf de koningin.
3. Het cadeau is zeer mooi.
C. [γριεξ]
ανδρειαν μεγαλhν = Δε γροτε μοεδ
δwρον νεον=Hετ νιευwε γεσχενκ
βασιλεια fιλε= Δε γελιεfδε κονινγιν
δεσποθν καλον= Δε μωιε μεεστερ
δουλοσ αλλοσ [/γριεξ] =De andere slaaf