Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Fortuna > Boek 3

Hoofdstuk 11, tekst 3I: Coriolanus is onverbiddelijk

1 Slechts hierin kwam men niet overeen, dat de senaat en de consuls nergens anders hoop in stelden dan in de wapens, het volk alles liever wilde dan oorlog.
Spurius Nautius en Sextus Furius waren reeds consul. Terwijl zij de legioenen inspecteerden (en) garnizoenen over de muren en andere plaatsen, waarop zij besloten hadden dat er patrouilles en wachtposten waren, uitzetten, maakte een geweldige menigte van mensen die vrede eisten, hen eerst bang met een opruiend geschreeuw,
5 vervolgens dwong zij hen de senaat bijeen te roepen en een voorstel te doen over het sturen van gezanten naar Gnaeus Marcius.
De senatoren namen het voorstel aan, nadat was gebleken dat de gemoederen van het volk wankelden; nadat er woordvoerders naar Marcius over vrede waren gestuurd, berichtten zij een hardvochtig antwoord: dat als het land aan de Volsci werd teruggegeven, er dan over vrede onderhandeld kan worden; dat als zij van de oorlogsbuit in rust willen genieten, hij, gedachtig zowel aan het onrecht van de burgers, als aan de weldaad van zijn gastheren, moeite zal doen dat het duidelijk is dat (voor hem) zijn moed door de ballingschap is aangewakkerd (en) niet gebroken.
Toen dezelfden vervolgens opnieuw werden gestuurd, worden ze in het kamp niet ontvangen. Er is overgeleverd dat ook priesters,
10 omkranst met hun eretekens, als smekelingen naar het kamp van de vijanden zijn gegaan; dat zij net zo min als de gezanten hem tot andere gedachten hebben gebracht.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26