Vivat Roma > Boek 2
Hoofdstuk 23, tekst A: Menenius Agrippa
Het verhaal wil de de senatoren zich grote zorgen maakten, toen de blebejers zich op de bergen teruggetrokken hadden. Hoe lang zouden de plebejers op de berg zich kalm houden en wat zou er gebeuren bij een buitenlandse aanval? Kortom, er moest iets ondernomen worden. Ze stuurden Menenius Agrippa als onderhandelaar de Aventijn op.---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
VERTALING :
Menenius Agrippa was een man van zeer grote welsprekendheid en gezag.
Bovendien was hij een wijze man, die begreep dat hoop op redding in eendracht gelegen was.
Binnengelaten in het legerkamp vertelde hij niets anders dan dit verhaal :
'' Er was een tijd dat in de mens niet - zoals nu- alle ledematen het met elkaar eens waren.
Elk afzonderlijke ledemaat had echter zijn eigen plan.
Zij waren verontwaardigd dat door hun inspanning en dienstbetoon alles voor de maag gezocht werd, terwijl de maag rustig in het midden niet werkte maar van de gegeven genoegens genoot.
Daarom smeeden de overige delen een complot : de handen gaven geen voedsel meer aan de mond en de tanden vermaalden het niet meer.
Wat gebeurde er echter ?
Toen zij de maag met honger wilden temmen kwam het gehele lichaam tot extreme zwakte.
Het bleek dus dat het dienstbetoon van de maag volstrekt niet onbelangrijk was en dat hij gevoed werd en dat hij de overige delen voedde.
Menenius zweeg nadat hij dit had verteld.
Allen die luisterden naar dit verhaal begrepen wat Agrippa had willen zeggen.
De inwendige opstand van het lichaam was gelijk aan de woede van het volk tegen de senatoren.
Vervolgens is er over de vrede onderhandeld.