Vivat Roma > Boek 2
Hoofdstuk 23, oef 5: Van wie is het hondje?
Op een zekere dag ontdekten Marcus en Cornelia een klein hondje dat droevig jankte. Meteen renden ze allebei naar het hondje. Cornelia tilde het hondje als eerste op en zei: 'Het hondje is mooi! Hij is van mij. Ik zal hem met me mee naar huis brengen en goed verzorgen.'Maar Marcus riep uit, terwijl hij het hondje uit de handen van Cornelia probeerde te trekken: 'Cornelia, ÃÂk zag dit hondje als eerste. Geef hem aan mij. Hij is van mij, niet van jou.'
Terwijl de een schreeuwde en de ander huilde, kwam hun moeder. 'Wat is er, kinderen, waarom is er ruzie tussen jullie? Van wie van jullie is dit hondje?' 'Van mij!', schreeuwden én Marcus én Cornelia. Toen zei hun moeder: 'Zet het hondje neer, Cornelia. We zullen zien naar wie van jullie het hondje rent.' Cornelia zette het hondje neer. Maar het hondje rende naar geen van beiden, maar draaide zich om en rende naar hun moeder toe, die blij zei: 'Kijk, het hondje is niet van een van jullie, maar van ons.'