Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Vivat Roma > Boek 1

Hoofdstuk 13, tekst A

Zodra Mercurius met zijn gevleugelde voeten de aarde had aangeraakt, zag hij Aeneas, die nieuwe huizen aan het bouwen was. Hij droeg het zwaard dat Dido hem had gegeven. Een purperen mantel, die Dido voor hem gemaakt had, hing vanaf zijn schouders. Meteen viel Mercurius hem aan met deze woorden:
‘Jij, die nu hoge fundamenten van Carthago plaatst en een mooie stad voor Dido bouwt, ach, waarom bekommer je je niet om je (eigen) rijk? De vader van de goden, die hemel en aarde met zijn goddelijke wil bestuurt, zendt mij vanaf de heldere Olympus [weg] naar beneden.
Zelf beveelt hij me deze opdrachten voor jou door de lucht te brengen: Waar ben je mee bezig? Met welke verwachting breng je de tijd in Afrika door te midden van je vijanden? Als geen enkel verlangen naar een rijk jou beweegt/beroert, bekommer je dan tenminste om Ascanius, die in Italië een rijk te wachten staat. Niet staat het jou vrij in Afrika te blijven. De lotsbeschikkingen staan het in de weg / verbieden het.’
Nadat hij deze woorden gezegd had, verdween hij uit zijn ogen de lucht in. Door/van angst stonden Aeneas’ haren recht overeind en zijn stem bleef steken in zijn keel. Hij brandt van verlangen om weg te gaan en meteen Afrika te verlaten.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18