Via Nova > Boek 3
Hoofdstuk 1, tekst 12: Hannibals dood
12.1 Terwijl deze dingen in Klein-Aziƫ gebeurde, gebeurde het bij toeval dat gezanten van Prusias in Rome ,bij oudconsul Titus Quintius Flaminius, dineerde en dat een van hen, nadat er melding was gemaakt van Hannibal, zei dat deze zich in het koninkrijk van Prusias bevond.12.2 De volgende dag meldde Flaminius dit aan de senaat. De heren senatoren, die meenden dat zij, zolang Hannibal leefde, nooit zonder een hinderlaag zouden kunnen leven, stuurden gezanten naar Bithyniƫ, onder hen Flaminius, die aan de koning moest vragen zijn grootste aartsvijand niet zelf bij zich te houden en hem uit te leveren.