Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Via Nova > Boek 1 Urbs

Hoofdstuk 6, vertaling 3: Daedalus en Icarus (versie 2)

Vader en tweeling kijken rond bij een nieuw gebouw. Plotseling tussen de zuilen zien zij twee vogels.
“Kijk,” roept Lucius uit, “Daedalus en Icarus!”
Vader lacht en zegt: “Vogels vliegen, omdat zij kunnen vliegen. Daedalus en Icarus probeerden te vliegen, maar tevergeefs.”
“Waarom probeerden zij te vliegen?” Vraagt Marcus. Vader antwoordt: “Daedalus had een enorm gebouw gebouwd. Vervolgens verlangde hij van het eiland uit weg te gaan.
Koning Minos hij verbood echter.
Daedalus en zoon Icarus al vaak hadden zij geprobeerd over zee uit weg te gaan.
Altijd hield de koning het schip tegen.
Tenslotte riep Daedalus uit: “We kunnen niet over zee uit weg gaan. Door de lucht moeten wij dus vliegen, zoals vogels. Ik moet de vleugels maken.”
De volgende dag had hij al bijeengebracht de vele veren de draad en de bijenwas. Op dat moment bond hij de veren stevig samen. Was en touw hielden de veren bijeen.
Eindelijk waren de vleugels klaar. Zij waren lange en mooie vleugels. Kijk! Daedalus en Icarus droegen de vleugels al door de lucht.
Daedalus vloog voor de zoon. De jongen Icarus bleef eerst dicht bij de vader, zoals vader had gevraagd.
Het vliegen viel Icarus echter zeer in de smaak. Tevergeefs vloog de jongen omhoog naar de zon.
Eheu! De warme zon maakte de bijenwas zacht. De was hield de veren niet meer bijeen. De vleugels droegen de jongen niet meer.
Een angstige Daedalus zocht de zoon. “Icarus,” schreeuwde hij, “Icarus, waar ben jij?”
De zoon was dood. Een ongelukkige vader begroef de zoon. Zelf gaf hij zich de schuld: Hij zette de jongen aan tot de vlucht.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.243

Nieuw afgelopen maand: 15

Gewijzigd afgelopen maand: 26