Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Via Nova > Boek 1 Urbs

Hoofdstuk 1, opdrachten

Opdracht 1
1a Lucius in atrio sedet.
1b 1 Pater in atrio sedet. 2 Marcia in atrio sedet. 3 ((dormit) kan niet als Subject gebruikt worden) in atrio sedet. 4 Feles in atrio sedet. 5 ((kan niet als Subject gebruikt worden) Stat) in atrio sedet. 6 Avus in atrio sedet.
OIpdracht 2 a Avus in horto stat. b 1 Avus in horto sedet. 2 Avus in horto (felix). felix kan niet als persoonvorm gebruikt worden. 3 Avus in horto circumspectat. 4 Avus in horto dormit.
5 Avus in horto (mater). mater kan niet als persoonsvorm gebruikt woden) 6 Avus in horto est.
Opdracht 3 De volgende woorden kwamen niet bij opdracht 1 in aanmerking voor subject:
: “dormit” en “stat”
De volgende woorden kwamen in opdracht 2 niet in aanmerking voor persoonsvorm: “felix” en “mater”
Opdracht a
1 Opa is moe. Hij slaapt in zijn cubiculum.
2 Vader komt thuis. Hij bergt de stukken van zijn werk op in het tablinum
3 Marcia heeft het warm. Zij zoek de koelte op van het peristylium.
4 Het loopt tegen etenstijd. Claudia gaat in de culina kijken of ze kan helpen.
5 Het eten wordt opgediend. De slaven zetten het tafeltje met de etenswaren neer in het triclinium.
6 Het is buiten donker en het regent een keer in Rome. De regen valt met bakken door het compluvium naar binnen.


Opdracht b31
1 Atrium
2 Cave Canem
3 Cubiculum
4 Impluvium
5 Lararium
6 Tablinum
7 Triclinium
8 Culina
9 Peristylium
10 Culina

Opdracht c
1De Romeinen gebruikten hun tuin voor verfrissing.
2 Wij gebruiken een tuin om een sigaretje te roken, of om iets te vieren.
3ER is een verschil, tussen toen in Rome en nu bij ons en dat verschil is bijvoorbeeld Tabak roken.
4 De Romeinen hadden geen tabaksindustrie en gebruikten, in het algemeen, geen of weinig tabak, en daarom rookten ze niet in hun tuinen.

Opdracht d
De twee kenmerkende verschillen tussen de Insulae en de Domus zijn.

1) De insulae waren meer dan een etage hoog, de domus was alleen op de begage grond zonder etages.

2) De insulae waren veel gevaarlijker, voor de bewoners door het verhoogde instortings gevaar door de hoge last van de vele etages, die op elkaar steunden. Het brandgevaar was veel groter omdat er dan veel meer olielampen op een vierkant grond vlak brandden, bij een, of meer houten etage constructies.

3) er was veel windtocht in de insulae welke hoog lagen zonder enige glasbescherming tegen de waaiende wind. De Domus was dus veel beter geisoleerd tegen de wind omdat dieniet zo hoog gebouwd was, en kleinere ramen had dan de insulae.

Opmerkingen 1

Zin: Patrem Lucius salutat.

Lucius begroet de vader.

Lucius staat in de nominativus, en staat daarom in de naamval van de subject, en is dus het onderwerp van de zin, en Patrem staat in de accusativus, en staat in de naamval van een object, Pater staat als Patrem in het lijdend voorwerp van de zin. Hieruit kan je afleiden dat Lucius de vader begroet en niet dat de vader Lucius begroet.



Opdracht 4 zinnen invullen met woorden

1. Claudia in horto sedet.
2. Pater filiam salutat.
3. Hortum Marcus intrat.
4. MArcia filiam non videt.
5. In horto feles dormit.
6. Avum puella quaerit.
7. Marcus in tablino cogitat.
8. Senex semper dormit.
9. Filia matrem vocat.
10. In atrio felem Lucius videt.

Opdracht 5
1a subject Mater
1b object Claudiam

2a subject Lucius
2b object Avum

3a subject Pater
3b object avum

4a subject Claudia
4b object atrium

5a subject puella
5b object Marcum en Lucium

6a subject Felix
6b object columna

7a subject Avus
7b object patrem, matrem, horto

8a subject senex
8b object cubiculo

9a subject mater
9b object Filiam

10a subject Marcus
10b object domum







Opdracht 6

1. Claudia per domum ambulat.
2. Avus in horto dormit.
3. Marcus tablinum intrat.
4. Marcia filiam non videt.
5 Filia avum salutat.
6. Ubi est mater?
7.Lucius puellam vocat.
8. Puellam senex diu quaerit.
9. Ubi est Mater?
10 Marcus in atrio est.
Opdracht 7
Functie van elk woord uit opdracht 6 gekozen uit persoonsvorm, subject en object.
1 persoonsvorm = ambulat
1 subject = Claudia
1 object = domum

2 persoonsvorm = dormit
2 subject = Avus
2 object = horto

3 persoonsvorm = intrat
3 subject = Marcus
3 object = tablinum

4 persoonsvorm = videt
4 subject = Marcia
4 object =filiam

5 persoonsvorm = salutat
5 subject = Filia
5 object = avum

6 persoonsvorm = est
6 subject = Mater
6 object = geen

7 persoonsvorm = vocat
7 subject = Lucius
7 object = puellam

8 persoonsvorm = quaerit
8 subject = senex
8 object = puellam

9 persoonsvorm = est
9 subject = mater
9 object = geen

10 persoonsvorm = est
10 subject = Marcus
10 object = atrio

De Latijnse woordelijke afleiding, en de betekenis van het Nederlandse woord.
1 dom, Latijn: domus, Nederlandse betekenis is niet slim
2 kolom, Latijn columna, Nederlanse betekenis is, een vertikaal recht vak
4 column, Latijn Columna Nederlandse betekenis is, een zuil of pilaar achtig voorwerp of constructie.
5 culinair, Latijn culina, Nederlandse betekenis is gebonden aan eten en keuken, en het koken van eten.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.257

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21