Via Latina > Boek 2
Tekst 21
TEKST 21:Toen kwam de priester Laocoön, een zeer wijze man, uit de stad naar het strand gerend
en riep (al) van verre:
3 ‘O ongelukkigen! Wat een ongunstig voorval! Als jullie geloven dat de vijanden zijn
vertrokken, vergissen jullie je.
Jullie menen toch niet / Denken jullie soms dat de Grieken voor ons een geschenk hebben
achtergelaten?
Jullie hebben toch niet de hoop / Jullie verwachten toch niet dat zij vrij zijn van list en bedrog?
6 Het is waanzin in de Grieken vertrouwen te hebben / de Grieken te vertrouwen.
Of er zijn mannen en wapens in het paard verborgen of er dreigt een ander bedrog.
Vrees de Grieken, ook al geven ze geschenken! Gooi het paard de zee in!’
9 Reeds keurden de mensen de mening van de priester goed /
gingen de mensen akkoord met het voorstel van de priester,
reeds had Laocoön de hoop dat hij de burgers / zijn medeburgers had overtuigd,
toen plotseling twee slangen over de zee naar de kust snelden / snel over de zee naar het
strand kwamen.
12 Onmiddellijk vielen ze Laocoön en zijn twee/beide zonen, die naast hem stonden, aan.
Eerst wikkelden/kronkelden ze zich om de lichamen / het lichaam van de zonen.
Daarna grepen ze de vader, die zijn zonen hulp gaf/bood / probeerde te helpen, en wikkelden
zich in reusachtige kronkels om hem heen.
15 Laocoön, die van grote lichaamskracht was / die over grote lichaamskracht beschikte /
die oersterk was, spande zich in om de knopen los te trekken,
maar zijn krachten lieten hem in de steek.
Nadat de slangen de priester en zijn zoons hadden gedood, verdwenen ze in de tempel
18 van Minerva.
Door dit voorval waren/verkeerden de mensen in grote angst, onzeker stonden ze op het strand.
Eindelijk [zei] Thymoëtes, een man van het grootste aanzien / een man met zeer veel gezag /
een zeer gezaghebbend man:
21 ‘Heeft dit voorval jullie niet de ogen geopend?
Het paard is een geschenk voor Minerva; de Grieken hebben het voor hun terugkeer gebouwd.
Geloven jullie me niet, medeburgers? De dood van Laocoön is het teken van deze zaak /
het bewijs ervan.
24 Hij had namelijk de toorn van Minerva bewogen/opgewekt en wegens die zaak / daarom
heeft de godin de slangen gezonden.
Breek dus de muren open en breng/sleep het paard de stad in.