Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Via Latina > Boek 1

Tekst blok 14: Een gevaarlijke reis

Er heerst een grote storm en er valt veel regen uit de hemel.
Al vele uren hoort Quintus de wind, de regen en het geratel van de wielen.
Quintus: “Het is toch niet meer ver tot Rosella? De nacht nadert al.
Domitius: “Wat zei je, Quintus? Ik heb het niet goed gehoord.
Quintus: “Ik zei dat de nacht al nadert. Zijn we nog ver van de stad?
Domitius: “Wat baart je zorgen, Quintus?
De reis duurt niet lang meer, het onderkomen is klaar, een goede maaltijd wacht op ons.”
Quintus: “Vanwaar weet je dat een goede maaltijd op ons wacht?
Domitius “De bode …”

Plotseling blijven de paarden staan.
Domitius ziet dat op heel de weg bomen en rotsen liggen.
Hij stapt alleen uit de wagen,
als plotseling de storm een boom breekt.
De paarden trappen achteruit, en duwen de reiswagen.
Domitius stoot zijn hoofd tegen de reiswagen,
hij valt op de weg, hij ligt buiten bewustzijn.
Quintus geeft een schreeuw; de slaven komen aanrennen,
ze tillen de meester op en zetten hem in de reiswagen.
De koetsier kan de paarden echter nauwelijks tegenhouden.
Hij voelt dat het gevaar groot is,
hij roept met luide stem: “Geef hulp!”
De slaven haasten zich om de paarden tegen te houden.
Maar Quintus zorgt voor z’n vader.
Eindelijk opent Domitius zijn ogen.
Onmiddelijk vraagt hij: “Wat is er? Waarom kijk je me aan?”, en hij staat op.
Quintus is blij, want het blijkt dat vader in goede gezondheid verkeert.
Spoedig draaien zij op de weg om, en ze haasten zich naar een niet ver gelegen landgoed.
Daar verleent de heer des huizes alle onderdak.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.253

Nieuw afgelopen maand: 4

Gewijzigd afgelopen maand: 21