Tirocinium Latinum
Exercitium 56: Martialis
je declameert aardig, Atticus, je houdt aardig pleidooien,je schrijft aardige geschiedenissen, aardige gedichten,
je maakt aardig toneelstukjes, aardig epigrammen,
je bent een aardige grammaticus, een aardige astroloog,
en je zingt aardig, Atticus, en je danst aardig,
je bent aardig in de kunst van de lier, aardig in het balspel.
Hoewel je niets goed doet, doe je toch alles aardig (die tweede coniunctivus lijkt mij een geval van attractio modorum, d.w.z. onder invloed van de eerste ontstaan, of metri causa)
wil je dat ik zeg wat je bent? je bent een grote pias.