Tirocinium Graecum
Les 25, oefening 34 (versie 1)
1.a. Hij heeft aan ons goede dingen in gevaren geadviseerd.
b. In gevaren adviseerde hij steeds goede dingen aan ons.
2.
a. kinderen, vertrouw nu op deze wijze woorden. (deze situatie)
b. Kinderen, vertrouw op deze wijze woorden. (voor altijd)
3.
a + b Wie van jullie zou deze mooie werken niet bewonderen
4.
a. jouw zus heeft mij kleine, maar mooie geschenken gestuurd (1 keer).
b. jouw zus stuurt mij kleine, maar mooie geschenken (heel vaak).
5.
a. De koningin heeft vele jaren over dit land geheerst.
b. De koningin heerste vele jaren over dit land.
6.
a. + b. Verwonder je er niet over, dat die slechte soldaten vluchten.
In deze landen zijn de steden groot, de Perzen heersten over enkele van hen.