Tablinum > Nieuwe Druk
Tekst 6.2.2: Caesar en de zeerovers
Hij vervulde zijn eerste krijgsdienst in de provincie Asia. Nadat hij de dood van Sulla had vernomen, keerde hij snel naar Rome terug. Hij hoopte immers dat er opnieuw een burgeroorlog zou ontstaan als gevolg van zijn dood en dat er daardoor een gelegenheid zou zijn om zich op te werken. Maar nadat er snel een burgeroorlog was ontstaan, besliste hij, omdat hij niets had bereikt, zich voor een bepaalde tijd terug te trekken naar Rhodos, om er moeite te doen bij Apollonius Moloni, toen een zeer bekende leraar in de welsprekendheid.Terwijl hij naar daar overstak, is hij gevangen genomen door de piraten nabij het eiland Pharmacussa, die immers met grote vloot dat deel van de Egeïsche zee in de macht hadden. In dat gevaar gedroeg hij zich zo zonder angst, dat hij bij de piraten zelf bewondering afdwong.
Want toen ze dan, als hij vrijgekocht wou worden, twintig talenten van hem eistten, lachtte hij hen uit omdat ze niet wisten wie ze gevangen hadden, daarna beloofde hij zelf dat hij vijftig talenten zou betalen. Toen de metgezellen en de slaven daarom weggezonden waren naar Asia om geld als lening te gaan halen, bleef hij gedurende 32 dagen tussen de rovers zitten. Hij gedroeg zich gedurende die hele tijd zo trouw zodat hij niet hun gevangene leek te zijn, maar hun meester.
Want wanneer hij -om andere dingen weg te laten- verlangde te gaan rusten, gaf hij het bevel stil te zijn en zich te onthouden van gelijk welk lawaai. Wonderlijk om te zeggen, gehoorzaamden ze aan dat bevel. En toen hij gedichtjes had gemaakt, gebruikte hij de piraten zelf als luisteraars; als ze zijn verzen niet apprecieerden, verweet hij hen openbaar dat ze barbaren en ongecultureerden waren. Ook beloofde hij meteen daarna vriendelijk dat, wanneer hij vrijgekomen was, hij ze allemaal, tot de laatste toe, aan het kruis ging hangen. Wat ze altijd aannamen met een groot gelach, alsof hij het zei voor de grap.
Toen degenen die weggezonden waren om geld bijeen te zoeken, teruggekeerd waren en de prijs hadden betaald, vaarde hij als een vrij mens naar Milete. Daar, hoewel het niet toegestaan was aan een privé-persoon, stelde hij zonder te treuzelen een vloot samen en vulde ze met soldaten en dadelijk lichtte hij het anker om de rovers gevangen te nemen.
Hij viel ze bij verrassing 's nachts aan, toen ze nog voor hetzelfde eiland Pharmacussa voor anker lagen. Dadelijk viel hij aan, een deel van de vloot joeg hij op de vlucht en een ander deel bracht hij tot zinken. Hij greep een aantal schepen en vele piraten. Nadat hij die grote buit gemaakt had, is hij naar Pergamum gevaren.
Toen degenen die hij gegrepen had in de kerker gegooid waren, haastte hij zich naar de proconsul, die toen toevallig in Bithynia verbleef en hij vroeg om over de gevangenen een straf uit te spreken. Maar de proconsul weigerde, meer nog, hij zei dat hij zou schrijven aan de magistraten van Pergamum om de gevangenen te verkopen en het geld naar de stadskas te brengen. Hij eistte voor zichzelf ook de buit op die Caesar door de verovering van de piraten had gemaakt.
Na het ontvangen van dat antwoord, keerde Caesar met zo'n snelheid terug naar Pergamum zodat hij de brief van de proconsul gericht aan de magistraten van Pergamum over die zaak voor was en daar liet hij dadelijk de rovers aan het kruis hangen, zoals hij, als het ware voor de grap, gedreigd had dat hij zou doen.