Roma > Boek 2
Hoofdstuk 29, opdracht 4
Toen de aanvoerder aanspoorde, (bv.: stormden de soldaten naar voren)Omdat de aanvoerder aanspoorde, (bv.: durfden de soldaten de strijd aan te gaan)
Hoewel de aanvoerder aanspoorde, (bv.: verslapten de soldaten toch)
Terwijl de aanvoerder aanspoorde, (bv.: stormden de mannen op de vijand af)