Roma > Boek 2
Hoofdstuk 21, opdracht 4
1. Wanneer zal jij morgen opstaan?Ik zal het eerste uur opstaan. = surgam
2. Wat zal jij vervolgens doen?
Vervolgens zal ik een slaaf roepen en ik zal hem een brief dicteren = vocabo, dictabo
3. Wat zal jij 's middags doen?
Ik zal of wandelen of slapen of lezen = ambulabo, dormiam, legam
4. Wat zal jij lezen?
Ik zal de Griekse of Latijnse redevoering lezen. = legam
Bovendien zullen morgen vrienden mij bezoeken = visitabunt
Wij zullen geleerde gesprekken hebben = habebimus