Roma > Boek 2
Hoofdstuk 18, tekst B (DH): De Sabijnse-maagdenroof
1Regel 8.Dus bereidde Romulus, zijn woede verbergend, plechtig spelen voor Neptunus voor
en nodigde de naburige volkeren uit voor het schouwspel.
Velen kwamen samen, omdat ze de nieuwe stad verlangden te zien.
Ook van de Sabijnen kwam er een grote menigte met kinderen en vrouwen.
5Zodra ze de huizen en muren van de stad gezien hadden, konden ze nauwelijks geloven dat Rome
in korte tijd zo gegroeid was.
Toen de tijd voor de spelen gekomen was, richtten allen hun ogen op het schouwspel.
Plotseling renden Romeinse jongemannen uitéén en roofden de Sabijnse meisjes,
sommigen voor zichzelf, anderen voor de eersten van de stad.
10Ze voerden de schreeuwende en huilende meisjes met zich mee naar huis.
Eerst waren de meisjes heel verontwaardigd.
Maar Romulus zelf ging rond en probeerde de woede van de meisjes op vriendelijke wijze
te verzachten.
Later leidden de Romeinen hen ten huwelijk (trouwden met hen).
De vaders van de meisjes waren, nadat ze tevergeefs geprobeerd hadden hun dochters
15met zich mee terug te voeren, woedend weggegaan, terwijl ze de Romeinen heftig vervloekten.
2Op de naburige volken.
3a Multitudo.
b Voorzetsel (er staat een zelfstandig nw, dat een persoon aanduidt, in de abl. achter).
4a Tijd voor de spelen.
5Rapuerunt.
6(Eigen verwerking)
7a links achter
blinks voor
c midden voor
d rechts voor
erechts achter.
8a a niet te zien (wel een tempel midden achter)
bEen man met een hoog opgeheven zwaard staat rechts op de voorgrond, terwijl een vrouw met
een kind tussen zijn benen om genade smeekt.