Roma > Boek 1
Hoofdstuk 9, opdracht 9 (versie 1)
1. In de stad Rome staan mooie tempels van onze goden en godinnen.2. Onze priesters versieren de altaren met kransen want mijn volk is bang voor de woede van de goden en godinnen.
3. Romeinse mannen en Romeinse vrouwen doen niets zonder hulp van de goden.
4. Onze echtgenoten roepen Iuno aan, maar de mannen roepen Iupiter, de vader van de goden en mensen aan.
5. Want de goden geven overwinning in gevechten. De goden zien alles, de goden bevrijden ongelukkige mensen van zorgen.
De goden kunnen slechte mensen te gronde richten.