Roma > Boek 1
Hoofdstuk 7, taaloefening 1
Van het huis = waarvandaanmet hongerige maag = waarmee
in het bos = waar
van de struiken = waarvandaan
daarmee = waarmee
tegen de avond = wanneer
in de verte = waar
uit de ramen = waarvandaan
uit de schoorsteen = waarvandaan
in zichzelf = hoe
met gezwinde pas = hoe
met zijn poot = hoe
met zijn lichaam = hoe
op tafel = waar
op het brandende fornuis = waar
uit de tuit = waarvandaan
in bed = waar
onder het bed = waar
in de kast = waar
de hele dag = wanneer
achter zich = waar
met de staart tussen de benen = hoe
van het huisje = waarvandaan