Roma > Boek 1
Hoofdstuk 6, opdracht 7
1.Femina dolum filio parat.De vrouw bereidt een list voor haar zoon.
2.Dea filium fallit.
De godin misleidt haar zoon.
3.Pater tecto appropinquat.
De vader komt dichter bij het huis.
4.Servi reginae parent.
De slaven gehoorzamen de koningin.
5.Serva cenam reginae parat.
De slavin maakt de maaltijd voor de koningin klaar.
6.Interea Graeci curam expellunt.
Intussen verjagen de Grieken de zorg.
7.Puer vestem puellae dat.
De jongen geeft het kleed aan het meisje.
8.Puella vestem puero dat.
Het meisje geeft het kleed aan de jongen.
9.Troiani silvam vident.
De Trojanen zien het bos.
10.Servus mensam viro deponit.
De slaaf zet de tafel voor de man neer.