Roma > Boek 1
Hoofdstuk 5, opdracht 13
1.eosDaar komen de mensen. Ik zie hen.
2.eum
De koningin groet de man. Want zij kan hem helpen.
3.eam
Wij zoeken het nieuwe vaderland. Maar wij kunnen het niet vinden.
4.eas
De meisjes roepen de jongen. De jongen hoort hen echter niet.
5.ea
Wij verlangen niet naar oorlogen. Maar wij zijn er bang voor. (Maar wij vrezen het/haar.)