Roma > Boek 1
Hoofdstuk 13, Taaloefening 13
Opdracht:1. Qui es?
2. Quae femina in domo est?
3. Cuius domini servus est?
4. Cui donum dedistis?
5. Cui viro donum dedistis?
6. Quid promisisti?
7. Quod donum pormisisti?
Antwoorden:
1. Wie ben jij?
2. Welke vrouw is op weg?
3. Van welke meester ben jij de slaaf?
4. Aan wie hebben jullie een geschenk gegeven?
5. Aan welke man heb jij het geschenk gegeven?
6. Wat heb jij beloofd?
7. Welk geschenk hebben jullie beloofd?