Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Redde Rationem

Hoofdstuk 44, vertaling: De meester legt een andere fabel uit

MEESTER: Let op, terwijl ik voor jullie die fabel voordraag!
OVER DE GEBREKEN VAN DE MENSEN
Jupiter heeft ons twee tassen opgelegd:
[de een,] gevuld met onze eigen gebreken, heeft hij achter op onze rug gegeven,
[de ander,] zwaar van die van anderen, heeft hij voor op onze borst gehangen.
Hierdoor kunnen we onze eigen fouten niet zien;
[maar] zodra anderen een fout maken, zijn wij censoren.
Zeg mij, Marcus: een tas, wat is dat?
MARCUS: Ik geloof dat een tas een of andere baal of een reiszak is.
MEESTER: Zo is het. Dus Phaedrus zegt dat Jupiter de mensen twee tassen omgehangen heeft, een achter op onze rug, de andere voor op onze borst. Kaeso, wat is er in die reiszakken?
KAESO: De tassen die wij achter op onze ruggen hebben, bevatten onze eigen gebreken; die, die zich voor op onze borsten bevinden, die zijn gevuld met de gebreken van andere mensen.
MEESTER: Wat wordt daardoor bewerkstelligd, Titus? Waarop hebben de laatste verzen betrekking?
TITUS: Ik weet het niet; ik heb het niet begrepen.
MEESTER: Ik begrijp, dat je niets begrijpt; want je let nooit op. - Wat is het, dat je niet begrepen hebt?
TITUS: Van die censoren heb ik niet begrepen. Waarom brengt Phaedrus plotseling censoren ter sprake?
MEESTER: Wie van jullie heeft het begrepen? (alle jongens zwijgen....) - Verdomme! Met wat voor een stommiteit werken jullie? - Wat is de taak van censoren?
GNAEUS: (zijn hand opstekend) Censoren maken een schatting van iemands vermogen.
MEESTER: Juist; maar wat nog meer?
TITUS: (plotseling schreeuwend) Censor Appius Claudius heeft de Via Appia verhard.
MEESTER: Die Appius heeft niets met de zaak te maken: ik vroeg niet over één Appius, maar over alle censoren: wat is hun taak?
QUINTUS: Ze leiden ons gedrag in goede banen.
MEESTER: Dit wil ik! Leg je antwoord uit.
QUINTUS: Censoren hebben de gewoonte om gebreken, die ze bij de burgers zien, streng te berispen.
MEESTER: Zo! Dus: zij die net als censoren gebreken van mensen berispen, die kunnen we met recht censoren noemen. Dus Phaedrus zegt dit: zodra andere mensen zondigen, zijn wij censoren; maar onze eigen gebreken zien wij niet.
PUBLIUS: Bij Catullus heb ik eens dit vers gelezen: Maar wij zien van de reistas niet [datgene], wat op onze rug is.
MEESTER: Hoera! Het heeft betrekking op hetzelfde. - Maar het is al genoeg; bovendien zie ik op straat al enige pedagogen, die op jullie wachten. - Gegroet!
JONGENS (terwijl zij zich allemaal de school uit haasten) Jij ook gegroet!

ZEGSWIJZEN
Maar waarom zie je de splinter in het oog van je broer, en zie je niet de balk in je eigen oog?
Andermans gebreken hebben wij in het oog, [maar] de onze zijn achter op onze rug.
Kritiek schenkt raven genade, [maar] zij kwelt duiven.
Niemand wordt zonder gebreken geboren.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.238

Nieuw afgelopen maand: 20

Gewijzigd afgelopen maand: 28