Plinius
Epistulae VI, 19: Plinius over Calpurnia
Gaius Plinius groet zijn Calpurnia.Zij heeft de hoogste scherpzinnigheid en grootste eenvoud. Ze houdt van me, wat een bewijs is van haar deugd. Hierbij komt nog haar belangstelling voor literatuur die ze uit liefde voor mij heeft opgevat. Mijn boeken heeft ze in bezit, leest ze vaak, leert ze zelfs van buiten. Als ik een voordracht hou, dan zit ze zo dicht mogelijk bij mij, afgezonderd door een gordijn, en mijn applaus hoort ze met gretige oren aan. Ze zingt zelfs mijn verzen en begeleidt ze met een citer, terwijl geen enkele leer meester haar dat heeft geleerd, want de liefde is de beste leermeester. om deze redenen ben ik er vrij wel zeker van, dat de eensgezindheid eeuwig voor ons zal zijn en grote van dag tot dag. Zij heeft immers niet mijn leeftijd of mijn lichaam lief, die langzamerhand verloren gaan en zwak worden, maar de bekendheid. Dus wij zijn u dankbaar, ik, omdat jij mij aan haar hebt gegeven, alsof jij ons voor elkaar hebt uitgekozen.
Stel het wel.