Plato
Crito, De argumentatie - De dubbele major (49a4 - e8)
S - Zeggen we dat we in geen geval uit vrije wil onrechtvaardig mogen handelen of in het ene geval wel en in het andere niet? Of zeggen we dat onrechtvaardig handelen op geen enkele wijze goed en mooi is, zoals we in het verleden vaak overeengekomen zijn? Of zijn onze mooie principes van vroeger weggevloeid binnen deze weinige dagen en is het onszelf ontgaan, Crito, dat wij, oude mannen van zulke leeftijd, in niets van kinderen verschilden, terwijl we met elkaar spraken? Of is het helemaal niet zo, zoals het vroeger door ons gezegd is, om het even of de massa daarmee instemt of niet. Of is het nodig dat wij ergere of ook nog minder erge dingen dan hen dulden, beweren we dat het slecht is en schandelijk dat hij die onrechtvaardig behandeld wordt, zelf onrectvaardig handelt in elk geval? Beweren wij dat of niet?C - Dat zeggen we.
S - Dus mag men geenszins onrechtvaardig handelen?
C - Zeker niet.
S - Hij die onrecht aangedaan wordt, mag op zijn beurt niet terug onrecht aandoen zoals de massa meent, omdat men in geen geval onrechtvaardig mag handelen.
C - Blijkbaar niet.
S - Waarom dan wel? Mag men slecht handelen of niet, Crito?
C - Ongetwijfeld niet, Socrates.
S - En verder? Is het juist of onrechtvaardig dat hij die slecht behandeld is op zijn beurt onrechtvaardig handelt, zoals de massa zegt?
C - Geenzins.
S - Mensen kwaad doen verschilt in niets van onrechtvaardig handelen.
C - Je spreekt de waarheid.
S - Men mag op zijn beurt onrechtvaardig handelen noch mag men iemand van de mensen slecht behandelen, als zou men wat dan ook door hun toedoen te dulden hebben. Pas ervoor op, Crito, indien je ermee instemt dat je niet tegen je mening in instemt: ik weet dat slechts weinigen deze mening delen en zullen delen. Tussen hen die deze mening hebben en hen die ze niet hebben, is er geen goede verstandhouding mogelijk. Het is nodig dat ze elkaar minachten, wanneer ze elkaar overtuigingen zien. Onderzoek dus of je mijn uitgangspunt deelt en je het ermee eens bent en of we ons overleg moeten beginnen vanuit dat principe, nl. dat het nooit juist is om onrecht te plegen of terug te doen of onrecht door onrecht te vergelden door op jouw beurt kwaad te doen? Of neem je daar afstand van en deel je dat standpunt niet? Immers ik denk sinds lang zo en ook nu nog, maar als jij er op een of andere manier een andere mening op na houdt, zeg dat dan en leg het uit. Maar als je bij die stellingen van vroeger blijft, luister dan naar hetgeen daaruit volgt.
C - Wel ik blijf erbij en ik ben het met je eens. Spreek op.
S - Ik zeg op mijn beurt hetgeen volgt of liever vraag ik: Datgene waarmee iemand instemt, moet men dat doen of mag men zijn woord breken?
C - Men moet dat doen.