Phoenix > Boek 3
Tekst 5.2: De ring van Polycrates
DE RAAD VAN EEN VRIENDPolycrates van Samus was een machtige heerser die, nadat hij zijn ene broer vermoord had en zijn andere verdreven had, alleen over het eiland Samus machtig was. Hij was bevriend met Amasis, de koning van de Egyptenaren, aan wie hij gewoon was brieven en mooie geschenken te zenden.
Iedereen noemde Polycrates gelukkig, omdat hem nooit iets slecht overkomen was, en al zijn wensen vervuld werden. Hij veroverde vele andere eilanden en vele steden, en hij werd van dag tot dag machtiger. En het was Amasis niet ontgaan dat alle ondernemingen van Polycrates zeer goed afliepen. Deze zaak verontrustte hem zeer.
Daarom schreef hij aan zijn vriend de heerser: 'Het doet me genoegen dat je gezond bent en een zeer grote roem bereikt hebt; maar tegelijk verontrust mij jouw voorspoed: want je vreest toch wel de afgunst van de goden? Ik wil in elk geval liever dat voor mij nu eens alles gunstig gebeurt, dan weer alles ongunstig. Ik wil je dus een raad geven: zoek bij jezelf wat voor jou het dierbaarste is en dat, nadat het verloren is, je een groot verdriet zou aandoen. Werp dat niet alleen weg, maar zo, zodat het nergens meer kan worden teruggevonden. Dan, hoop ik, dat je afwisselende toestanden zal leren kennen en zal je de goden niet langer beledigen.’
...WORDT OPGEVOLGD...
Vertrouwend op deze raad, besliste Polycrates zijn ring met de zegel, dierbaarder dan dit bezat hij niets, weg te gooien. En zo ging hij aan boord van een schip en ver van de kust, terwijl hij door alle zeemannen bekeken werd, wierp hij zijn ring in zee. Vervolgens voer hij zeer droevig terug naar Samus.
Maar vijf dagen later ving een visser een vis met wonderbare grootte, die hij aan de heerser wilde aanbieden. Polycrates, die zeer blij was, beloofde de visser een beloning en bestemde de vis voor het avondmaal. De slaven sneden zonder uitstel de vis open en, wonderlijk om te zeggen, vonden ze in de buik de ring van Polycrates, die ze onmiddelijk naar de heerser brachten. Menend dat het ofwel door het lot ofwel door de goden tot stand gebracht werd, schreef Polycrates alles zorgvuldig aan koning Amasis.
...MAAR BAAT NIET
Maar toen was Amasis overtuigd dat een zeer grote ramp zijn vriend, die zelfs een zaak, die in de zee geworpen was, teruggekregen had, bedreigde. Dus verbrak Amasis de vriendschap met Polycrates, omdat hij niet wilde dat tegenspoed van zijn vriend hem verdriet zou berokkenen.
Weinig jaren later ging Polycrates een verschrikkelijke dood tegemoet en zijn lichaam werd naar een kruis gehangen.