Phoenix > Boek 2
Tekst 7.3: De Rhampsinito rege et fure callido
Rhampsinitus, de rijke koning van de Egyptenaren, die zijn rijkdom op een veilige plaats wou verbergen, beval een architect een schatkamer te bouwen. De architect, een sluwe man, bedacht deze list, terwijl hij de schatkamer bouwde: In de muur van de schatkamer plaatste hij een steen, die gemakkelijk kon verwijderd worden door 2 mensen. De architect maakte, wanneer hij voelde dat het einde van zijn leven naderde, deze list bekend aan zijn twee zonen. Na de dood van hun vader drongen de zonen zonder ook maar enig uitstel de schatkamer binnen en roofden een grote voorraad van de rijkdom.Op een dag merkte Rhampsinitus dat een groot deel van de rijkdom weggenomen was. Hij was ten zeerste verwonderd: de zegels van de deur waren immers ongeschonden. Wanneer hij weinige dagen daarna opnieuw de schatkamer opende, zag hij met grote verbazing dat de rijkdommen opnieuw verminderd waren. Dan beval hij klemmen te plaatsen.
's Nachts kwamen de dieven opnieuw de schatkamer binnen, en een van de broers raakte vast in een klem. Deze begreep dat dit voor hem en zijn broer de ondergang zou zijn. Daarom zei hij: "Hak mijn hoofd af, broer, want als ik door de wachters van de koning gevat en herkend zal zijn, zal jij ook als medeplichtige van de misdaad beschouwd worden." Met deze woorden kon hij zijn broer overtuigen. En die, hoe onwillig ook, hakte zijn hoofd er af, plaatste de stenen terug en keerde terug naar huis, het hoofd van zijn broer meedragend.
De volgende dag vond de koning, die in de schatkamer binnengegaan was en die de klemmen controleerde, verbijsterd het lijk van de dief zonder hoofd terug.
De koning beval het lichaam op de wallen ten toon te stellen en beval aan de wachters: "Als jullie iemand het lijk zien bewenen, grijp hem dadelijk." Maar de moeder van de twee broers, die de vreselijke aanblik niet kon dragen, smeekte de overlevende zoon: "Maak het lijk alstublieft los en breng het naar huis."
Eerst wilde hij niet, maar omdat zijn moeder aandrong, gebruikte hij uiteindelijk deze list. Tegen de avond plaatste hij zakken vol wijn op een ezel en bracht het naar de wallen. Daarna keek hij naar de soldaten die het lichaam bewaakten, en tegelijk maakte hij de knoop van één zak los: De wijn vloeide overvloedig op de grond. Terwijl hij met luide stem hulp afsmeekte, snelden de bewakers toe en probeerden zijn wijn op te vangen.
Eerst veinsde hij woede en schold hij hun hard uit. Weinig daarna bedwong hij zijn woede en hij trad in gesprek met de bewakers, meer nog, hij opende nog één van zijn zakken. De bewakers hielden niet op met drinken, en werden een en allen, overwonnen door de wijn, door de slaap overweldigd.
Dan maakte hij, al midden in de nacht, het lijk van zijn broer los en terwijl hij de bewakers voor de gek hield, scheerde hij bij allen een deel van hun baard, en keerde terug naar huis.
Door deze daad werd de koning met bewondering getroffen. Omdat hij ernaar begeerde de stoutmoedige dief te leren kennen, beloofde hij hem straffeloosheid en zelfs grote beloningen. Deze woorden beschouwde de dief als betrouwbaar en hij ging spontaan naar de koning. Rhampsinitus zei tegen hem:” ik ben van oordeel dat jij een man met zeer veel lef bent. Aangezien jij je van alle Egyptenaren het hebt sluwst gedragen, laat ik je niet alleen ongestraft gaan, maar schenk ik je ook de hand van mijn dochter.”