Phoenix > Boek 2
Tekst 1.6: De sene sapienti (versie 2)
Eens woonde in Egypte een rijke koning.hij bezat niet alleen vele velden, maar ook een grote voorraad aan kostbaarheden.Tussen de kostbaarheden bevond zich een armband,
versierd met vele edelstenen en dierbaar aan de koningin.
Op een dag echter was die armband gestolen.
De woedende koning roept het volk bijeen en zegt:
'Aan wie de dief zal vinden, beloof ik een grote beloning.'
Na weinige dagen
gaat een arme oude man met zijn ezel; bedekt met zwart stof,
het paleis binnen en zegt: 'Machtige koning,
wil jij de dief en de armband van uw echtgenote terugvinden?
Geloof mij: ik kan u helpen'
Eerst lacht de koning:
'Hoe zal een zo zwakke oude man de dief kunnen terugvinden?'
Maar vervolgens, woedend door de onbeschaamdheid van de oude man, roept hij uit:
'Je durft toch niet spotten met de koning?
Indien je leugens zegt, zal je een afgrijselijke straf ondergaan,
indien je de waarheid zegt, zal je een prachtige beloning ontvangen.'
Maar de oude man, niet van zijn stuk gebracht door de woede van de koning, zegt opnieuw:
'Je wilt toch wel de dief en de armband van je echtgenote terugvinden?
Daarom geloof me: ik zal je helpen.
Roep al je slaven bijeen naar een donkere plaats:
zo zal ik voor jou die slechte dief en de armband van je echtgenote terugvinden.'
De koning roept alle slaven bijeen naar een donkere plaats;
dan beveelt de oude man hen hun rechterhand op de rug van de ezel te leggen en zegt:
'Mijn ezel bezit een zeldzame kunst!
Indien de dief met zijn rechterhand de rug van mijn ezel zal aanraken,
zal deze onmiddellijk balken.'
Alle slaven gaan voorbij, maar de ezel balkt niet.
De woedende koning wil de leugenachtige oude man straffen.
Deze beveelt echter: 'Slaven, kom uit de donkere plaats tevoorschijn
en toon uw rechterhand aan de koning!'
zo tonen alle slaven hun rechterhand aan de koning.
Plots wijst de oude man een van de slaven aan
en roept met luide stem uit:
'Jij bent die dief! Ik weet het, ik ziet het, want de rug van mijn ezel was bedekt met zwart stof!
Jij, zeer slechte slaaf,
durfde de diefstal niet bekennen,
want uw rechterhand is wit:
zozeer vreesde je het gebalk van mijn ezel!'
Op dat moment durft de slaaf de diefstal niet meer ontkennen
en geeft hij de armband terug.
Zo is door de list van de wijze oude man de dief gevonden.
De koning veroordeelt de slaaf, en zegt tot de oude man:
ik moet jou bedanken!
ik zal jou vele en grote beloningen geven!'