Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 5: boek 3

Hoofdstuk 20, tekst B

1 Na binnengekomen te zijn ging Penelope tegenover Odysseus zitten,
in de gloed van het vuur; hij zat tegen een lange zuil, naar beneden
kijkend, de woorden van zijn vrouw afwachtend . . ., maar
Penelope zweeg lange tijd terwijl ze dit/het volgende overwoog:
5 ‘Ach, moet ik hem op een afstand uitvragen of naar hem toegaan en
(hem) kussen, nadat ik zijn hoofd en handen heb gepakt?’ Want nu eens meende zij
hem te herkennen, dan weer niet, omdat hij slechte kleren had.
Tenslotte bekritiseerde Telemachos zeer boos (geworden) zijn moeder:
‘Moeder van mij, on-moeder, hebbend/met een hard hart!
10 Aarzel niet zo om mijn vader te omhelzen! Want Odysseus,
je liefste echtgenoot, is na veel ellende te hebben doorstaan, in het twintigste jaar naar huis
gekomen! Jouw hart is altijd harder dan steen!’

Penelope antwoordde hem: ‘Mijn kind,
bekritiseer je moeder niet zo! Want ik weet niet wat ik moet doen: moet ik een woord tot hem
15 zeggen of hem uitvragen of in zijn gezicht kijken?
Maar vooruit, laat ik hem op de proef stellen, of hij werkelijk Odysseus is:
want wij hebben tekens, verborgen voor anderen, opdat wij elkaar makkelijk (kunnen) herkennen.’
Toen de slimme Odysseus dit had gehoord, glimlachte hij.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18