Pallas > Druk 5: boek 3
Hoofdstuk 17, tekst C: en alles daarna
1 Terwijl Penelope de wedstrijd overweegt, gaat ze naar de voorraadkamer, om de boog en pijlkoker van Odysseus te halen. Nadat ze daar de boog heeft aangeraakt, huilt ze, denkend aan haar man. Daarna terwijl ze de boog en pijlkoker draagt,5 gaat ze weer naar de vrijers: ‘Luister naar mij, vrijers (jullie) die met mij willen trouwen, nu mijn man allang weg is gegaan naar Troje!Dit is zijn grote boog. Nu beloof ik jullie dit: wie van jullie deze pees spant en de pijl door twaalf bijlen schiet, hem volgend trouw ik/zal ik trouwen.’
10 De vrijers zich verheugend op de wedstrijd pakken ieder de boog om de pees te spannen..., maar niemand van hen terwijl hij het probeert is er toe in staat!
Tenslotte, Odysseus, terwijl hij opstaatzegt dit/het volgende: ‘Houd nu op, vrijers van de koningin, met de wedstrijd, (en) de god geeft misschien morgenvroeg kracht aan wie hij wil. 15 Maar vooruit, is het ook voor mij mogelijk de boog te proberen?’ De vrijers bekritiseren hem allemaal, omdat ze heel bang zijn dat hij zelf de pees kan spannen. Maar Penelope zegt: ‘Maar vooruit, geef hem de boog, opdat wij (het) zien: alsde vreemdeling de boog spant/zal spannen, zal ik hem veel geschenken geven!’ 20 Nadat Odysseus zijn eigen boog heeft opgepakt, terwijl hij de pees makkelijk spant, schiet een pijl door de bijlen. Daarna springt hij op de grote drempel, hebbend/met de boog en de pijlkoker; hieruit schudt hij veel en scherpe pijlen voor zijn voeten, terwijl hij deze woorden zegt: 25 ‘Laten wij nu met de wedstrijd ophouden, opdat de
terwijl hij de pees makkelijk spant, schiet een pijl door de bijlen.
Daarna springt hij op de grote drempel, hebbend/met de boog en de pijlkoker;
hieruit schudt hij veel en scherpe pijlen voor zijn voeten, terwijl hij deze woorden zegt: 25 ‘Laten wij nu met de wedstrijd ophouden, opdat de wraak begint!’