Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 5: boek 2

Hoofdstuk 20, tekst C

1 Glimlachend zei Odysseus tot zijn zoon: ‘Telemachos, niet al te zeer
moet je je haasten, maar laat moeder mij op de proef stellen: want nog niet
herkent zij mij, omdat ik vuil ben en slechte/armoedige kleding heb.
Wanneer ze mij op de proef zal hebben gesteld, zal ze mij beter herkennen.
5 Laten wij ons nu wassen en uitrusten.’
Toen Penelope dit had gehoord, spoorde zij Eurykleia aan:
‘Vooruit Eurykleia, haast je om voor de vreemdeling het bed gereed te maken,
nadat je dit uit de slaapkamer hebt verschoven.’
Zo sprak zij de/haar hier aanwezige man op de proef stellend.

10 Toen dan werd Odysseus heel boos op haar die dit had gezegd:
‘Vrouw, wat zei je? Want het is onmogelijk ons bed
uit de slaapkamer te verschuiven. Want er is een groot teken in het kunstig gemaakte
bed, dat ik zelf heb gemaakt, en niemand anders!
Er was een krachtige boom; daaromheen bouwde ik een slaapkamer
15 en maakte goed een dak. Daarna hakte ik de boom om,
om op de tronk een mooi bed te maken, dat ik met goud
en zilver versierde. Dit is ons teken.’
Penelope trilde toen zij de tekens herkende
die Odysseus nauwkeurig had getoond. Nadat ze was begonnen te huilen/Huilend
20 rende ze vervolgens op haar man af en na haar armen om zijn nek
te hebben geslagen, kuste zij zijn zeer geliefde hoofd.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18