Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 5: boek 2

Hoofdstuk 19, tekst C: De voedster Eurykleia

Daarna riep de koningin de bejaarde voedster van Odysseus erbij: maar vooruit, sta op, lieve eurykleia, en was de leeftijdsgenoot van je meester! En misschien is Odysseus al zodanig wat betreft voeten en handen, want de mannen verouderen snel in ellende.
Het oude vrouwtje bedekte haar gezicht met haar armen, terwijl ze warme tranen vergoot zei ze: oh kind, Zeus haatte jou het meest van alle mensen… maar vooruit, luister, vreemdeling: Penelope beval me niet tegen mijn wil: al veel ongelukkige vreemdelingen zijn hierheen gekomen, maar ik zag nog niemand zodanig , zoals jij gelijk bent aan Odysseus qua uiterlijk, stem en voeten.

Toen waste eurykleia de voeten van hem.
Terwijl ze de voet had vastgepakt, herkende ze dus het litteken meteen, een zwijn had hem dat ooit door een witte tand toegebracht, toen hij nog een jong kind was.
Verbijsterd keek de voedster naar Penelope, omdat ze met haar ogen wilde tonen dat haar geliefde echtgenoot binnen was. Maar Odysseus pakte met zijn rechter hand haar keel: lief moedertje, waarom wil je mij ten gronde richtten? Jij voedde me zelf op aan jouw borst! Nu ben ik in het twintigste jaar naar mijn vaderland gekomen, nadat ik veel ongelukken heb doorstaan. Maar zwijg! Want het is nodig dat niemand anders mijn aankomst verneemt.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18