Pallas > Druk 4: Boek 1
Hoofdstuk 11, tekst A: Patroklos verschijnt aan Achilles
1. Plotseling zag Achilles een schim in zijn slaap.2. De schim, in alle opzichten gelijk aan Patroklos, zei tegen hem:
3. Slaap jij Achilles? Bekommer je je niet meer om mij
4. na mijn dood? In mijn leven was je mijn vriend!
5. Ik smeek je: begraaf me snel! Want nu ben ik (aanwezig) bij de
6. poorten van het dodenrijk, maar zielen van de andere doden
7. verhinderen mij erin te gaan. - Ik vraag je ook iets anders.
8. Want het is ook jouw lot om te sterven bij Troje.
9. Begraaf mijn lichaam niet apart, maar samen met jouw lichaam
10. in een grafurn. Want zoals Peleus, jouw vader,
11. mij samen met jou opvoedde en wij als kinderen altijd samen waren,
12. zo hoop ik in een grafurn met jou samen te zijn Achilles!
13. Achilles antwoordde zijn vriend:
14. ' Waarom kom je omhoog naar mij, geliefde Patroklos, en vraag je me dit?
15. - maar ik zal dit doen, zoals jij vroeg -
16. Maar kom naderbij!' Daarna strekte Achilles zijn handen uit
17. naar zijn vriend, maar hij kon hem niet vastpakken:
18. want de schim ging als rook onder de aarde naar beneden.