Pallas > Druk 3: boek 1
Hoofdstuk 13, tekst A: taaloefeningen
A1. sterker
2. langst
3. oudst
4. angstaanjagender
5. moedigst
6. verschrikkelijker
7. schitterender
8. wijst
9. trouwer
10. eerder
11. nieuwer
12. nieuwst
B
1. De vijanden waren beter.
2. Wie is sterker dan Ajax?
3. Wie zullen de leiders als beste beschouwen?
4. Aan welke leider wil jij de wapens geven?
5. Ajax was niet in staat zo te spreken als Odysseus.
6. Jullie bekijken altijd de grootste daden van de mensen.