Pallas > Druk 2: boek 3
Hoofdstuk 13, tekst A
1. Na de dood van Achilles verlangden Odysseus en Ajax2. beiden naar de wapens van Achilles,
3. want de wapens waren een eerbewijs voor de beste leider van de Grieken.
4. Odysseus was de slimste van de Grieken,
5. Ajax was de dapperste en de grootste, als een toren.
6. Dus de leiders belegden een vergadering over de wapens;
7. Eerst zei Ajax hen als volgt:
8. ‘In welk opzicht verschillen wij het meest Odysseus;
9. Ik ben sterker in daden,
10. Jij bent beter in woorden;
11. want ik kan niet spreken als jij,
12. jij bent niet beter in de strijd dan ik.
13. Ik kan de vijandenafweren en
14. zo de dappere Grieken redden.
15. Maar jij, Odysseus, vluchtte in de oorlog altijd voor Hektor.
16. Wie is dapperder en sterker dan ik?
17. Wie is laffer en slechter dan jij, Odysseus?
18. Dus, Grieken, bekijk niet de woorden, maar de daden;
19. want wat is beter in de oorlog? De daden of de woorden?
20. Dus wat, Grieken, beslist over de oorlog? De daden of de woorden?