Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 32, tekst B
Perikles had een vrouw die met hem verwant was, die hem twee zonen baarde/schonk.Toen het huwelijk hun niet meer beviel, gaf hij haar met instemming aan een ander, hijzelf, na Aspasia genomen te hebben, werd hevig verliefd op haar: want zowel wanneer hij uit huis ging als wanneer hij
5 van de agora thuiskwam, begroette hij haar, terwijl hij haar kuste. Hij schijnt ook een bastaardzoon bij haar verwekt te hebben, die Atheens burger zou zijn geweest als Aspasia Atheens burgeres was. Nu was zij qua afkomst uit Milete, zodat hun zoon als bastaard werd beschouwd.
Deze vrouw had zoveel vaardigheid en macht, zodat zij de
10 machtigste mannen naar haar pijpen liet dansen. In de komedies wordt ze ‘Deianeira’ en ‘Hera’ genoemd. Zij was wijs en lerares in de welsprekendheid, en zij maakte vele anderen tot goede redenaars en in het bijzonder Perikles. Zijn vrienden brachten ook hun vrouwen naar haar huis, om
15 haar te horen converseren, alhoewel haar beroep niet fatsoenlijk was: want zij voedde meisjes tot hetairen op. In latere tijd werd Aspasia aangeklaagd, omdat zij voor Perikles vrije vrouwen in haar huis ontving. Toen dan, als Perikles tijdens het proces niet veel tranen had gestort ter verdediging van haar
20 en de rechters niet had gevraagd, zou hij Aspasia niet hebben vrijgepleit.