Pallas > Druk 2: boek 2
Hoofdstuk 26, tekst A
1 Nadat de stad dit bekend heeft gemaakt, zegt Drimakos, terwijl hij ouder was geworden, nadat hij zijn geliefde uitgenodigd heeft naar een of andere plaats tegen hem: Ik hield van jou van alle mensen het meest en jij bent voor mijeen kind en een zoon en al het andere; ik heb nu voldoende tijd
5 geleefd, maar jij bent (nog) jong en je hebt (bent in) de bloei van je leven. Je moet dus een mooie en goede man worden: de stad van de inwoners van Chios
geeft veel geld aan degene die mij gepakt heeft of mijn hoofd
gebracht heeft en heeft vrijheid beloofd. Dus is het nodig dat jij mijn hoofd eraf hakt
en het naar Chios brengt en na het geld te hebben gekregen
10 een voorspoedig leven leidt. Hoewel de jongeman protesteerde,
overtuigde hij hem dit te doen. Nadat hij diens hoofd had afgehakt
gaven de inwoners van Chios hem het uitgeloofde geld.
En nadat hij het lichaam van Drimakos had begraven, ging de jongeman terug
naar zijn eigen streek. En toen de inwoners van Chios wederom door slaven werden geplunderd,
15 omdat ze de goedheid van Drimakos hadden leren kennen, wijdden zij een heiligdom aan hem. En aan hem wijden ook nu nog de weggelopen slaven gedeelten van alles wat is geroofd. En ze zeggen dat nadat hij bij velen van de inwoners van Chios in de slaap is verschenen, waarschuwt voor de snode plannen van de slaven.
Wanneer hij is verschenen (dan) offeren zij aan hem, na naar het heiligdom te zijn gegaan.