Pallas > Druk 2: boek 1
Hoofdstuk 6, tekst A: Voedsel voor de Minotauros
1: De Atheense burgers sturen zeven jongens2:en zeven meisjes naar Kreta.
3: De jongens en meisjes zijn Atheense kinderen.
4: Kreta is een groot eiland:
5: daar is Minos heerser.
6: Minos heeft een labyrint,
7: het labyrint verschaft veel gevaren,
8: want daarin zijn veel bochten
9: en niemand vindt de uitgang door de bochten.
10: Daar wonen geen mensen, maar daar woont Minotauros.
11: Minotauros is een verschrikkelijk beest;
12: want hij is voor de helft mens en voor de helft stier.
13: Waarom sturen de Atheners hun kinderen naar Kreta?
14: De jongens en de meisjes zijn voedsel.
15: Want Minotauros eet alleen maar mensen.