Pallas > Druk 2: boek 1
Hoofdstuk 15, tekst B
De Grieken hadden de macht over de meeste van de Grieken, omdat ze door het geschenk van Oysseus de stad binnengingen. De legeraanvoerders en de soldaten zelf doodden veel burgers. Alleen Menelaos wenste niemand te doden, want hij wilde Helena vooral zoeken. Dus liet hij de soldaten achter en rende door de stad van de vijanden. Toen Menelaos de mooie Helena tenslotte gewaar werd, achtervolgde hij haar meteen. Daarna merkte Helena zelf menelaos op en zij in zichzelf. Wat ben ik in staat te doen, vlucht ik van zijn wapens of vertrouw ik op de liefde van vroeger van ons. Zij hoopte dat Menelaos haar niet onrecht deed, maar zich om de tranen van haar bekommerde. Bij die woorden viel ze bij de knieen van Menelaos en zei tegen hem: Mijn liefste, achtervolg mij niet meer, en dood mij niet maar wees verstandig!Afrodite is schuldig aan de ellende van mij. Door de onbetrouwbare Godin kwam ik hier en door haar was ik slavin in het huis van Priamos. Alle dingen in Troje zijn voor jou gehaat, maar in jouw huis zullen dingen weer mooi zijn voor ons: Ik wil voor jou een zeer goede en zeer betrouwbare vrouw zijn! want ik bemin jou alleen. Menelaos bewondert zijn vrouw en zegt: wat mooi en gelijk aan de onsterfelijke goden schijn jij aan mij te zijn. Ik hou alleen van jou.