Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 6 Sapfo 2A: Afrodite, help me!
Op bonte troon gezeten, onsterfelijke Afrodite, listenvlechtend kind van Zeus, ik smeek u, overweldig voor mij mijn hart niet met verdriet en niet met kwellingen, meesteres,5 maar kom hierheen, als u ook eens bij een andere gelegenheid mijn stem vernemend ver weg
daaraan aandacht schonk, en u nadat u het gouden huis van uw vader hebt verlaten, bent gekomen nadat u de wagen hebt ingespannen; mooie en snelle mussen leidden u over de zwarte aarde terwijl zij hun dichtbevederde vleugels bewogen vanaf de hemel midden door de bovenlucht.
Snel kwamen zij aan; u gelukzalige, vroeg glimlachtend met uw onsterfelijke gelaat
wat ik weer ondergaan heb en waarom ik weer roep en wat ik voor mij vooral wil dat er
met mijn razende hart gebeurt: "Wie wil jij weer dat Peitho voor jou naar de liefde voor jou. voert? Wie doet jou, Sapfo, onrecht? Want ook als zij jou ontvlucht, zal zij je snel volgen, als zij geen geschenken aanneemt, integendeel ze zal ze geven, als ze niet liefheeft, snel zal ze liefhebben
ook al wil ze niet." Kom voor mij ook nu, en bevrijd mij van mijn lastige zorgen en vervul alles wat
mijn hart verlangt te vervullen en wees zelf een bondgenote.
(De vertaling van deze tekst kun je ook in het hulpboek vinden)