Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 5 Odysseia 5B: Een feest als camouflage
Zo sprak zij; en de zwaarbeproefde, edelgeboren Odysseus glimlachte, en terstond sprak hij tot Telemachos de gevleugelde woorden: 'Telemachos, voorwaar, laat je moeder mij in het paleisop de proef stellen; ze zal weldra tot inzicht komen, zelfs nog beter. Nu, omdat ik vuil ben en haveloze kleren aan mijn lijf heb, daarom geringschat ze mij en beweert ze nog niet dat ik hem ben.
Maar laten wij bedenken, hoe het verreweg het beste zal zijn. Want wanneer iemand ook maar één man gedood heeft onder het volk, achter wie niet vele helpers zijn/staan, gaat hij op de vlucht, na zijn familieleden en vaderland achtergelaten te hebben; maar wij hebben de steunpilaren van de stad gedood, die verreweg de aanzienlijksten zijn van de jongemannen op Ithaka; ik spoor je aan dat te bedenken.' En tot hem weer sprak de verstandige Telemachos: 'Bekijk dat zelf, vadertjelief; want ze zeggen dat jouw sluwheid de beste onder de mensen is, en geen andere man van de sterfelijke mensen zou zich met jou kunnen meten. Wij zullen strijdlustig met je meegaan en ik beweer, dat wij niets aan moed zullen missen, zoveel kracht als er aanwezig is.' Tot hem antwoordend sprak de zeer slimme Odysseus: 'Welaan dan, ik zal jou vertellen hoe het mij het beste lijkt te zijn. Neemt eerst een bad en trekt onderkleden aan, en spoort de dienaressen in het paleis aan om feestkleren aan te trekken; en de goddelijke zanger hebbend/met de helder klinkende lier moet ons leiden bij een vrolijke reidans, zodat iemand die het buiten hoort zal zeggen, dat er een bruiloft is, of iemand die over straat loopt, of mensen die in de buurt wonen .
Niet eerder moet het bericht van de moord op de heren vrijers zich in de stad verspreiden, voordat wij buiten zijn gekomen op ons boomrijke land(goed). En daar zullen wij vervolgens bekijken, welk slim plan de Olympiër ons zal ingeven.' Zo sprak hij, en zij luisterden (natuurlijk) erg naar hem en gehoorzaamden. Eerst dus wasten zij zich en trokken ze onderkleden aan. En de vrouwen kleedden zich; hij pakte, de goddelijke zanger, zijn gebogen lier en hij wekte bij hen het verlangen
naar zoet gezang en een voortreffelijke reidans. En hun grote huis dreunde rondom door de voeten
van dansende mannen en vrouwen met mooie gordels. Zo sprak menigeen die het buiten het paleis hoorde: 'Waarachtig, iemand is met de door velen begeerde koningin getrouwd. De gevoelloze. Zij kon het niet opbrengen het grote huis van haar wettige echtgenoot tot het einde te bewaren, totdat hij zou komen.' Zo sprak werkelijk menigeen; maar dit wisten zij niet, hoe het in elkaar zat.