Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 5 Odysseia 3B: De confrontatie met Kirke
En daarna ging Hermes over het boomrijke eiland naar de hoge Olympus, maar ik ging naar het paleis van Kirke, terwijl mijn hart, gaande, zeer onrustig bonkte. Ik bleef staan in het portaal van de godin met de mooie vlechten; daar staande begon ik te spreken en de godin hoorde naar de stem van mij. Snel opende de godin de glanzende deuren en kwam naar buiten en riep ; en ik volgde haar, angstig in mijn hart. En zij deed mij, nadat zij mij had binnengebracht, plaatsnemen op de troon met zilveren knoppen, mooi en fraai bewerkt - en eronder was een voetenbankje -; en zij maakte voor mij een mengsel klaar in een gouden beker, opdat ik het dronk, en strooide er, met kwade bedoelingen in haar geest, kruid in. En toen zij had gegeven en ik had leeggedronken - maar het betoverde mij niet - sloeg zij met haar staf en sprak het woord en zei: "Ga nu naar het varkenshok, ga liggen bij je andere vrienden". Zo sprak ze, maar ik trok het scherpe zwaard van m'n dijbeen en ik sprong op Kirke af alsof ik haar wilde doden. Luid schreeuwend liep zij onder mijn opgeheven arm door en greep knieën en klagend sprak zij mij toe met gevleugelde woorden :"Wie ben je van de mannen? Waar is de stad voor jou? En de ouders? Verbazing heeft mij, dat je gedronken hebbende dit kruid , helemaal niet betoverd werd. Want niet, ja werkelijk niet , heeft één of andere man het kruid weerstaan, wanneer deze dronk en het eenmaal de omheining van tanden passeerde; er is één of andere niet te betoveren geest voor jou in je borst/ je hebt één of andere niet te betoveren geest in je borst. Jij bent zeker de vindingrijke Odysseus, van wie de Argosdoder met gouden staf mij altijd zei dat hij zou komen (van)uit Troje op de terugweg met z'n snelle zwarte schip. Maar vooruit , stop je zwaard in de schede, en laten wij beiden daarna gaan liggen op ons bed, opdat wij, ons verenigend in bed- en liefdesgenot, elkaar vertrouwen".
Zo sprak zij, maar ik antwoordde haar afwisselend: "Kirke, hoe kunt u mij dan verzoeken, vriendelijk voor u te zijn, u in het paleis mijn vrienden (tot) zwijnen hebt gemaakt, en aanspoort, terwijl u mij hier arglistig vasthoudt, naar de slaapkamer te gaan en naar uw bed te gaan, terwijl u mij, naakt zijnde, wilt ontmannen. Ik wil nooit naar uw bed gaan, als u niet bereid bent, godin, mij een gewichtige eed te zweren, dat u geen verder/ ander onheil tegen mijzelf zult beramen".
Zo sprak ik, en zij zwoer meteen zoals ik beval. Toen zij de eed had uitgesproken , ja toen betrad ik het hele mooie bed van Kirke.