Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 1 Nieuwe Testament 7C: Jezus wordt begraven
En toen het reeds avond geworden was, op de dag van de voorbereiding, dat wil zeggen de dag voor de sabbat.Nadat Jozef van Arimatea, een voornaam lid van de hoge raad, was aangekomen, die ook zelf in afwachting was van het koninkrijk van God, en nadat hij moed had gevat, ging hij naar Pilatus, en hij vroeg hem om het lichaam van Jezus.
Pilatus verwonderde zich dat Jezus al dood was. Nadat hij de Centurion bij zich geroepen had, vroeg hij of hij allang dood was.
Nadat hij het te weten was gekomen van de Centurion, kende hij het lijk aan Jozef toe.
En nadat hij een stuk linnen had gekocht, en nadat hij hem van het kruis genomen had, wikkelde hij hem in het stuk linnen en plaatste hem in een grafkamer, die was uitgehouwen in de rots, en hij rolde een steen tegen de ingang van de tombe aan.
En Maria Magdalena en Maria de moeder van Jozef keken, waar hij werd neergelegd.