Pallas > Druk 1: boek 3
Hoofdstuk 10 Lysias Eratosthenes 2C: Een penibele situatie
En terwijl de tijd voortging, heren, kwam ik onverwacht van het land en na de maaltijd schreeuwde het kindje en jengelde het omdat het met opzet pijn gedaan werd door de dienares, opdat het dat deed; want de man was binnen; want later heb ik alles vernomen. En ik beval mijn vrouw om weg te gaan en het kind de borst te geven, opdat het ophield met huilen. En zij wilde eerst niet, alsof zeblij was me na lange tijd weer te zien (lett: alsof ze me graag zag komen na lange tijd); en toen ik boos werd en haar beval weg te gaan, zei ze: "Zeker opdat jij hier het slavinnetje verleid; ook eerder pakte je haar beet, toen je dronken was." En ik lachtte en zij sloot, nadat ze opgestaan was en terwijl ze wegging de deur, terwijl ze deed alsof ze een grap maakte en trok de grendel dicht. En terwijl ik helemaal geen aandacht besteedde aan die dingen en geen argwaan koesterde, sliep ik tevreden, omdat ik van het land kwam. En toen het tegen de dag was, kwam zij en opende de deur. En toen ik vroeg, waarom de deuren s'nachts kraakten, zei ze dat de lamp bij het kindje uit gegaan was en dat ze hem daarna bij de buren aangestoken had. Ik zweeg en meende dat het zo was. En het leek me, heren, dat haar gezicht opgemaakt was, terwijl haar broer nog geen dertig dagen dood was; en toch desondanks, ging ik zonder iets over de zaak te zeggen, zwijgend naar buiten.