Pallas > Druk 1: boek 2
Hoofdstuk 29, tekst A: Pandora
Meteen mengt Hefaistos aarde met water, daarin plaatste hij de stem en de kracht van een mens en vormt een uiterlijk lijkend op een kuis meisje. Rondom haar hoofd plaatst hij een gouden krans, die hij zelf maakte. Pallas Athena geeft haar zilveren kleding en een mooie sluier en leert haar de taken van een vrouw. Afrodite geeft aan haar hoofd charme en de Chariten plaatsen gouden kettingen om haar lichaam. Hermes plaatst leugenachtige woorden en een listig karakter in haar en hij noemt deze vrouw Pandora: want alle Olympische goden geven aan haar een geschenk. Die geschenken, een grote ramp voor de mensen, verbergen ze in een pot.Daarna laat Zeus Hermes komen, de snelle bode van de goden; "Kom, Hermes, breng deze vrouw, die de pot draagt, en toon haar, als een mooi geschenk, aan Epithemeus."
Maar Epimetheus de onverstandige broer van Prometheus, vergeet dat wat Prometheus heeft gezegd tegen hem: "Epimetheus, neem nooit een geschenk aan van Zeus: want dit geschenk zal veel slechts geven aan de mensen." Epimetheus ontvangt het geschenk omdat hij dit vergeten is. Dus Pandora opent de pot met haar handen en verspreid de rampen onder de mensen. Alleen de hoop wacht in de pot en vliegt er niet uit. De andere talloze rampen zwerven rond tussen de mensen. Want de aarde is vol van rampen, en de zee is er ook vol van. Eerder leefde het volk van de mensen op aarde zonder rampen en lastige inspanning en smartelijke ziektes.