Pallas > Druk 1: boek 2
Hoofdstuk 18, tekst A: Een bezoek aan Kirke
En vandaar voeren we naar het eiland Aiaia: daar woonde Kirke, met de mooie vlechten, een verschrikkelijke godin. Ik beval Eurylochos met 22 makkers het eiland te bekijken, maar zelf bleef ik met de anderen bij het schip. Eurylochos en de makkers vonden Kirkes huis in het mooie land. En om het huis waren veel wolven en leeuwen: de makkers werden bang, maar deze beten hen niet, maar kwispelden met hun lange staarten, zoals honden: want Kirke had hen betoverd. Kirke ging meteen uit het huis en zei hen: "Ga toch mijn huis binnen!"Dus gingen in onwetendheid de andere makkers snel het huis binnen, maar alleen Eurylochos bleef buiten: want hij meende dat het een list was. En binnen ontving Kirke de andere makkers gastvrij;maar zij mengde in de drank slechte kruiden. En na de maaltijd sloeg ze hen met een toverstaf en
sloot hen op in het varkenshok: want de makkers kregen de koppen/hoofden en het uiterlijk en de stem van varkens: maar de geest van hen was intact, zoals vroeger. En daarna gooide Kirke eikels voor hen,
zoals varkens ervan houden (dit) te eten.