Pallas > Druk 1: boek 1
Hoofdstuk 6, tekst B: taaloefening
A.1 δεινους = de verschrikkelijke gevaren acc.
2 μεγαλε= de grote geschenken. nom/acc.
3 νεαι = de nieuwe eilanden. nom.
4 πολους = de vele burgers. acc.
5 μακρας = de lange gevechten. acc.
B.
1 De Minotauros doodt vele Atheners.
2 De mensen hebben angst door vele gevaren.
3 De burgers sturen de slechte meesters naar het angstaanjagende eiland.
4 Meteen brengen de mensen de krachtige beesten naar het schip.
5 De vreemdelingen houden niet van de geliefde meisjes.
C.
D.
a. Aan het einde van de zin.
b. Als het volgende woord met een klinker begint.