Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 1

Hoofdstuk 4, tekst C: taaloefening

A. 1. vrouwelijk, accusativus 2. mannelijk accussativus, onzijdig nominativus, onzijdig accusativus 3. onzijdig nominativus, onzijdig accusativus 4. vrouwelijk nominativus 5. onzijdig, nominativus 6. vrouwelijk nominativus 7. vrouwelijk accusativus 8. onzijdig nominativus, onzijdig accusativus, mannelijk accusativus 9. onzijdig nominativus, onzijdig accusativus 10. mannelijk accusativus B. 1. [γριεξ]το qεριον μεγα[/γριεξ] (het grote wilde dier) 2. [γριεξ]τον fιλον αλλον[/γριεξ] (de andere vriend) 3. [γριεξ]θν κεfαλhν νεαν[/γριεξ] (het nieuwe hoofd) 4. [γριεξ]h μαχ μακρα[/γριεξ] (het lange gevecht) 5. [γριεξ]ο δουλοσ εκαστοσ[/γριεξ] (iedere slaaf) C. 1. De verschrikkelijke slang is angstaanjagend. 2. De grote Herakles zoekt naar het gevecht. 3. De vriend Iolaos gaat naar Lerna. 4. De vriend draagt het beest naar de meester. 5. Onmiddelijk ondekt hij een ander angstaanjagend beest. 6. De vriend verbergt de kop. D. 1. [γριεξ]τον πολυν τεον[/γριεξ] 2. [γριεξ]ο μεγαν αντρwποσ[/γριεξ] 3. [γριεξ]τον μεγασ fοβον[/γριεξ] 4. [γριεξ]θν μεγαλhν κεfαλhν[/γριεξ] 5. [γριεξ]το μεγα qεριον[/γριεξ]

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18