Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com
Latijn en Grieks.com

Pallas > Druk 1: boek 1

Hoofdstuk 3, tekst C: taaloefening

A. [γριεξ]το οπλον, το qεριον, θν μαχν[/γριεξ]

B. nominativus, (r.12) accusativus (r.15)

C. Man. hij eindigt op -es

D.
mannelijk
vrouwelijk
vrouwelijk
onzijdig
mannelijk

E.
1. Herakles pakt het beest vast.
2. Herakles is geen meester.
3. Eurysteus heeft angst, want Eurysteus is (een) mens.

F.
1. Eurysteus is meester
2. God strijdt met het beest de mens.
3. De meester pakt de slaaf vast.

Statistieken

Vertalingen op de site: 7.338

Nieuw afgelopen maand: 8

Gewijzigd afgelopen maand: 18