Pallas > Druk 1: boek 1
Hoofdstuk 10, tekst B (versie 1)
1. Achilles ziet de bodes, en zegt:2. Gegroet, vrienden want jullie zijn geliefd aan mij! Ga zitten!
3. Daarna kijkt hij naar Patrokolos en zegt:
4. Vooruit, Patrokolos, verschaf wijn en eten aan hen.
5. Na de maaltijd zegt Odysseus: Ook jij gegroet, Achilles.
6. De maaltijd is lekker! Toch interesseert de maaltijd mij niet,
7. maar iets anders: de rampen van de Grieken!
8. Want dichtbij het legerkamp zijn de Trojanen aanwezig
9. en zij staan op het punt om de schepen in brand te steken!
10. Liefste Achilles, wees niet meer onbuigzaam, maar heb medelijden met je vrienden:
11. want Agamemnon is bereid het meisje Briseïs terug te sturen, en hij stuurt vele mooie geschenken~
13. Achilles hoort de woorden en zegt:
14. Spreek niet over de geschenken! Haat aan de geschenken!
15. Wees geen dwazen want jullie kunnen mij niet overtuigen
16. En Agamemnon ook niet
17. want Thetis, mijn moeder, heeft voorspeld:
18. Als jij, Achilles, naar huis bent gekomen,
19. is het leven voor jou lang.
20. Als jij blijft wachten om met Troje oorlog te voeren, sterf jij jong.
21. Nu ik terugkeer naar huis zou aan mij het leven bevallen.
22. Ga dus weg, en meld dit bij Agamemnon.